Skip to main content

De chirurg die na uren opereren de OK verlaat, verslagen, om de naasten te vertellen dat de patiënt het helaas niet heeft gered. Deze rol, die de meeste mensen alleen kennen uit films en tv-series, moest vaatchirurg Michael Jacobs in zijn carrière vaker vertolken dan hem lief was. Letterlijk nooit had hij gedacht dat hem ook de rol van patiënt eens zou worden toebedeeld. “Ik dacht: ik zit in de verkeerde film. Ik heb er zoveel van geleerd.” Bij het bereiken van zijn 67e levensjaar staat hij stil bij de ‘vier levens’ die hij heeft gehad. En het vijfde, dat op het punt staat te beginnen.

“Ga lekker van je pensioen genieten, zolang het nog kan”, hoort hij veel in zijn omgeving. Maar als iets duidelijk wordt in een gesprek met vaatchirurg prof. dr. Michael Jacobs, is het dat genieten voor hem gelijk staat aan dingen voor elkaar boksen. De lijst van alles wat hij bereikte is imposant. Toch noemt hij zichzelf niet ambitieus. “Actief”, zegt hij met een lach.

Fatsoenlijke auto

Op het moment dat hij de middelbare school verliet, begon in Maastricht net het universitair medisch onderwijs. De pioniersgeest trok hem, net als de onderwijsvorm. “Ik wilde graag een doe-vak leren, iets betekenen voor mensen en niet de hele dag op kantoor zitten.” Chirurgie sprak hem als specialisatie het meest aan en het lukte hem een opleidingsplek te krijgen bij de befaamde professor Greep, die in Maastricht opleider was en de afdeling chirurgie leidde. “Je moest ergens in excelleren om tot dat speciale gezelschap te worden toegelaten. En je moest een fatsoenlijke auto hebben. Het was een geweldige tijd, waarin de budgetten voor sociale activiteiten veel groter waren dan nu. Dan stond ik weer in mijn kostuum op een sjieke feestlocatie, omdat professor Greep vierde dat hij 25 jaar geleden was gepromoveerd. Dat kon alleen hij verzinnen.”
Om verder opgeleid te worden in de complexe hart- en vaatchirurgie kon Jacobs daarna terecht in het Amerikaanse Houston, waar professor Cooley het Mecca voor complexe chirurgie bestierde. “In tien operatiekamers in één centrum werden dagelijks vijftig open-hart-operaties uitgevoerd. Ik werkte er makkelijk honderd uur per week; dan is je leercurve heel stijl. Het was geweldig.” Het werken als chirurg, veertig jaar in totaal, noemt Jacobs zijn eerste leven.

Tweede leven

Het tweede leven begon in 1997, toen hij voor het eerst ‘zijn’ internationale congres voor chirurgen organiseerde: de European Vascular Course (EVC). “Er waren toen al te veel ‘gewone’ congressen, maar onvoldoende ‘hands-on-trainingsmogelijkheden’ voor chirurgen. We begonnen met EVC in Marseille, daarna een paar keer in Amsterdam en sinds vijftien jaar zitten we in het Maastrichtse MECC.” Er komen dan gedurende drie dagen tweeduizend chirurgen uit de hele wereld naar Maastricht. Er worden driehonderd workshops gegeven in 48 ruimtes. Deelnemers worden met bussen van en naar diverse vliegvelden vervoerd, hotels worden geregeld. “Het is een gigantische logistieke operatie. Gelukkig heb ik een geweldig congresorganisatiebureau, maar ik heb ook geleerd dat er fouten in sluipen als je dit niet met de meest nauwkeurige precisie volgt. Ik kan nauwelijks verwoorden tot in welk detail dit gaat. Van het checken of mensen ook wel echt aankomen op de dag die ze aangeven, zodat er geen onnodige hotelovernachtingen worden geboekt, tot aan de bevroren boter die we ooit hadden in de ‘luxe broodjes’. Tegenwoordig ga ik vooraf proeven bij de cateraar, gewoon: check, check, dubbelcheck.”
Voor iemand die ooit zei het gelukkigst te zijn op de operatiekamers, vraag je je waarom je deze stress erbij zou willen. “IIn de OK doe ik operaties op het meest complexe niveau en je kunt er niet gestoord worden of vergaderen. Ik ben echt allergisch voor de Nederlandse vergadercultuur. Ik wil dingen dóen en resultaat zien. Dus als ik op de laatste momenten van het EVC bij de bussen sta waarmee iedereen weer op weg naar huis gaat, te praten met die jonge artsen die zo blij zijn met alles wat ze weer hebben geleerd, vind ik dat leuker dan vijf dagen alleen maar opereren.”

Maastrichtse uitdaging

Vanuit diezelfde ondernemersgeest zag Jacobs wel iets in de uitdaging een Hart- en Vaatcentrum (HVC) uit de grond te stampen in het Maastrichtse ziekenhuis. Het was niet de reden dat hij in 2000 terugkwam naar Maastricht vanuit Amsterdam. “Ik had het daar geweldig naar mijn zin als hoogleraar en hoofd van de afdeling vaatchirurgie, maar de verleiding om in de voetsporen van professor Greep te mogen treden was groot. Daarnaast kreeg ik hier niet alleen de leiding over de vaatchirurgie, maar de volledige chirurgie, dus ook traumatologie, kinderchirurgie; ik ging een grotere groep leiden en ik hield wel van een uitdaging.” Een jaar na zijn terugkeer naar Maastricht kwam het verzoek om het HVC te realiseren, waar patiënten met hart- en vaatziekten bij één loket terecht konden. “Tot dan moest een patiënt die geopereerd of gedotterd moest worden langs zes afdelingen in het ziekenhuis en was hij daarmee voor een open-hart-operatie vier maanden onderweg. Dat moest anders.”
Na een aantal jaren lobbyen en schoppen tegen heilige huisjes, startte het HVC in 2012. Mede door de samenwerking met het universitaire cardiovasculaire centrum CARIM staat het geheel nu als een huis.

Tv-programma Chirurgenwerk

Dit soort niet-chirurgisch werk in de ziekenhuiswereld, noemt Jacobs zijn derde leven. In dit leven was hij ooit de eerste promovendus die zijn proefschrift verdedigde aan de Maastrichtse universiteit en in 1995 de eerste hoogleraar van Maastrichtse ‘makelij’. Maar ook zijn jarenlange werk voor het tv-programma ‘Chirurgenwerk’ valt binnen dit leven. Of het leiden van de afdeling vaatchirurgie van het ziekenhuis in Aken, net over de grens. Negentien jaar lang werkte hij daar als chirurg en afdelingshoofd, terwijl het eigenlijk de bedoeling was het twee jaar te gaan doen. “In mijn karakterstructuur, van altijd meer en groter en beter willen, was het formidabel, om in twee landen de chef te zijn. In Aken hebben we de complexe aorta-chirurgie uit de grond gestampt en in vijf jaar tijd tot het grootste centrum in Duitsland gemaakt. Mission completed. Maar tegelijkertijd zou ik niemand zo’n spagaat tussen twee functies, twee landen, twee culturen aanraden. Omdat je op beide plekken ‘slechts’ de helft van de tijd aanwezig bent en dat wordt door je collega’s vaak kritisch bevraagd. Dan werk je je het schompes en krijg je toch te horen ‘was je er maar wat vaker’.”

Dinosaurus

In Aken leidde Jacobs ook een aantal chirurgen op in de complexe aorta-chirurgie die hij, als één van de weinigen in Europa, nog beheerst. In zo’n tien uur kan hij met zijn team de complete aorta van een patiënt vervangen. Voor sommige, vaak jonge, patiënten, is dat de enige kans op overleven. Ook als de operatie perfect is uitgevoerd, zonder complicaties, overlijdt 10-20% van de patiënten. “Wat je op de been houdt, is dat deze patiënten zonder operatie ook vrijwel zeker zouden overlijden. Je staat met je rug tegen de muur. Maar deze operatie is elke keer anders en vraagt om een continu switchen van scenario. Dat vraagt om een leercurve van zo’n tien jaar.” Lange tijd zag het ernaar uit dat Jacobs het stokje niet kon doorgeven aan een opvolger. Hij noemde zichzelf een uitstervende soort, een dinosaurus. “Als ik dan chirurgen had opgeleid, werden ze ergens anders afdelingshoofd en hield het weer op. Op de valreep is er nu een jongere collega in Maastricht, Elham Bidar, die wel interesse heeft om dit voort te zetten. Behalve die lange leercurve die je moet doorlopen, moet je er ook tegen kunnen dat jonge mensen soms overlijden, ondanks jouw inzet.” Al deze patiënten herinnert hij zich beter dan degenen die het wél hebben gered. “De eerste vragen die door je hoofd spoken als zo iemand overlijdt, ook als je in je bed ligt, zijn: wat had ik anders kunnen of moeten doen? Heb ik iets over het hoofd gezien? Als je dat naloopt, wat na duizend operaties vrij vlot gaat, en je concludeert: we hebben niks verkeerd gedaan, dit zat hem in de complexiteit van deze patiënt, kan ik ermee leven. Ik heb veel van hen geleerd.”

Vierde leven: familie

Het vierde is wat hem betreft het belangrijkste leven: zijn familie en vrienden. Uit zijn eerste huwelijk heeft hij drie kinderen, uit zijn tweede nog een zoon van 18. “Mijn oudste dochter heeft een zoon van dezelfde leeftijd. Mijn kleinzoon en zoon zijn dikke maatjes, dat is heel bijzonder. Ik heb zoveel tijd als ik kon in de kinderen geïnvesteerd tijdens mijn carrière, maar het is natuurlijk nooit genoeg.”
Nu het vijfde leven, na het pensioen, voor de deur staat, moet Jacobs op zoek naar een nieuwe balans. In Aken blijft hij in ieder geval voorlopig de aorta-chirurgie doen, het EVC laat hij de komende jaren nog niet los en dan zijn er nog een aantal interessante projecten in het buitenland, waardoor hij ‘negen dagen per week kan gaan werken’ als hij niet uitkijkt. Een keer op het gemak op vakantie, in Europa, lijkt hem wel fijn, net als niet meer aan de ketting van zijn agenda liggen. Maar alle dagen golfen of thuis zitten? Nee.

In de verkeerde film

“Mijn omgeving zegt: je hebt veertig jaar je best gedaan, ga in godsnaam de jaren die je nog hebt genieten! Dat ga ik zeker doen. Ik heb zeven jaar geleden immers mogen ervaren hoe kwetsbaar ook ik blijk te zijn.” Tijdens het EVC voelde hij een enorme hoofdpijn opkomen, die veroorzaakt bleek te worden door een tumor in zijn hoofd ter grootte van een pingpongbal. “Ik ben bestraald en al die ellende. Zat ik met mijn vrouw in de wachtkamer en dacht ik: ik zit in de verkeerde film. Ineens was ik patiënt. En dat ben ik nog steeds, want afgelopen september moest ik opnieuw worden geopereerd omdat de tumor terug was. Iedere drie maanden moet ik door de scanner en word ik de week ervoor even heel nerveus.” Hij beseft dat het een ‘volstrekt naïeve opmerking’ is, maar tot dit gebeurde op zijn zestigste, had hij nooit gedacht dat hij een vervelende kanker zou kunnen krijgen. “Ik was onsterfelijk. Mij als chirurg zou nooit iets gebeuren. Carpe diem, pluk de dag, staat sindsdien in mijn brein gegraveerd. En ik leerde er veel van, over hoe je met patiënten omgaat. Ik zag vooral heel veel goede, inspirerende, collega’s, maar ook een paar die nog wat te leren hebben. Ik besef vooral dat ik nog uitgebreider de tijd moet nemen voor slecht-nieuwsgesprekken met patiënten. Is de boodschap goed aangekomen, of door de zenuwen meteen weer vervlogen? Ik ben met mijn neus op de feiten gedrukt.”
Op 26 april houdt hij zijn afscheidsrede als hoogleraar aan de Universiteit Maastricht en gaat hij de vier levens nog eens na. De titel van de rede is ‘What a challenging journey’, wat een uitdagende reis. “Van de vier trajecten een leefbaar concept maken, dat was de uitdaging en naar mijn idee is dat goed gelukt. Het was in ieder geval geen saaie reis.”

Het interview op de MUMC-website