Skip to main content

Renske Olie twijfelde even toen ze de uitnodiging voor dit groepsinterview kreeg. Drie vrouwen aan het woord laten over de uitdagende combinatie van promotie-onderzoek doen tijdens het stichten van een gezin, eventueel het nog afronden van een opleiding tot specialist; was dat niet een beetje stigmatiserend? Anouk Gulpen en Renee Bruggemann hadden die bedenkingen minder. “Ik wil graag aan jongere collega’s laten zien dat de combinatie zeker mogelijk is”, zegt Gulpen. Samen komen ze tot een viertal tips.

Renske Olie had als enige van de drie al een vaste baan als internist toen ze met haar promotie-onderzoek begon. “Mijn oudste van elf jaar kreeg ik in het laatste jaar van mijn opleiding. Dat was een bewuste keuze, op mijn dertigste. De tweede kwam acht jaar geleden, toen was ik al specialist. Het plan om wetenschappelijk onderzoek te doen bestond al langer, maar het kwam pas goed op de rit na terugkomst van het zwangerschapsverlof van de tweede.” Renee Bruggemann zat in de eindfase van haar opleiding toen de coronapandemie begon en ze ook voor het eerst zwanger werd. “Het sociale leven viel grotendeels weg, dus er kwam tijd voor iets anders vrij; die kon ik dan net zo goed nuttig gebruiken. Mijn oudste is nu achttien maanden en eind juli komt de tweede. Ik dacht voor mijn bevalling dat ik het proefschrift wel af zou kunnen maken in mijn zwangerschapsverlof, maar dat was iets te rooskleurig ingeschat. Anderhalf jaar later was het dan zover, gelukkig vóór de komst van de tweede, want die les heb ik wel geleerd.” Anouk Gulpen startte het promotietraject tijdens haar opleiding tot internist. Het eerste jaar kon ze fulltime werken aan het onderzoek bij Biochemie, daarna combineerde ze het met haar opleiding tot internist in het MUMC en later in het Elkerliek-ziekenhuis, waar ze nu werkt. “Mijn kinderen zijn nu zes, vier en een half jaar oud. Ik was 36 weken zwanger van de jongste tijdens de verdediging van mijn proefschrift. Dat ging naar omstandigheden prima.”

Waarom wilden jullie graag promoveren?

Olie: “Toen ik op mijn dertigste al internist was, dacht ik: wil ik tot mijn pensioen hetzelfde doen, of wil ik mijzelf verder blijven ontwikkelen? Daarnaast geldt hier in het academisch ziekenhuis geen promotieplicht, maar als je stappen wilt maken, is een promotie een logische volgende stap. Het opent deuren, bijvoorbeeld van wetenschappelijke commissies, of landelijke richtlijncommissies.”
Gulpen: “Ik wilde mezelf verder ontwikkelen, ook op wetenschappelijk vlak, naast medisch specialist zijn. De banenmarkt voor internisten is vrij krap, dus met het oog op de toekomst leek een proefschrift me ook een goede investering.”
Bruggemann: “Ik heb tot en met het vierde artikel ontkend dat ik bezig was aan een proefschrift. Uiteindelijk was het bijna klaar en zei mijn baas: ‘Misschien moet je toch maar promoveren.’ Je hoort ook verhalen van mensen die in een traject zitten en geen zin meer hebben om het af te maken. Op deze manier hangt die wolk dat het af moet niet continu boven je hoofd.”
Olie: “Zo ben ik er ook een beetje in gerold. Als je het vanaf het begin een promotietraject noemt, leg je veel druk op jezelf, terwijl als je zegt dat je wetenschappelijk onderzoek gaat doen en wel ziet waar het schip strandt, die druk er niet zo is. Het bleef zo ook leuk, omdat ik het echt zelf wilde. Niemand zei me dat het af moest op een bepaalde tijd, dat gaf meer intrinsieke motivatie en lol. Als het gezin even meer aandacht nodig had, kon dat ook gewoon op dat moment.”

Tip 1: Noem het niet meteen een proefschrift

Gulpen: “Terwijl het voor mij wel een bewuste keuze was om promotieonderzoek te starten. Ik had de druk om het af te maken ergens ook nodig om bij de eindstreep te komen.”

In hoeverre hebben jullie geprobeerd het krijgen van kinderen te plannen?

Gulpen: “Ik was dertig en nog in opleiding toen ik de eerste kreeg en vrij vlot daarna kwam de tweede. Dat was een bewuste keuze Daarna begon ik in Helmond als medisch specialist, ging ik met mijn gezin verhuizen naar Brabant en ook mijn proefschrift moest nog afgerond worden. De wens voor een derde kind stond dus even on hold. Toen we weer ademruimte voelden en gesetteld waren, kwam die wens weer boven. Je weet natuurlijk nooit hoe dit proces verloopt en welke andere kansen er op je pad komen. Dus dan kan het gebeuren dat je hoogzwanger een proefschrift gaat verdedigen. Er was wel een groot verschil tussen de zwangerschappen: naar mijn idee heb je als assistent iets meer rust en regelmaat in je leven dan als medisch specialist. Dat klinkt misschien raar, maar bij mij was dat wel echt zo.”
Olie: “Als je wacht tot je opleiding helemaal klaar is, ben je vaak rond de 32 jaar. Dat vinden vrouwen soms te oud. Bovendien heb je nog een baangarantie als je in opleiding bent. Na je zwangerschapsverlof wordt de opleidingstijd er gewoon weer achteraan geplakt. Terwijl, als je net medisch specialist bent, je bijvoorbeeld een jaarcontract krijgt en dan wordt het niet zo gewaardeerd als je de helft van het jaar zwanger bent en geen diensten kunt draaien.”
Bruggemann: “Klopt. Toen ik net bevallen was van de eerste kreeg ik een contract van zes maanden, en daarna een jaarcontract om een zieke te vervangen. Ik wilde wel een tweede kind, maar dat leek me niet handig. Dat is wel iets wat meespeelt, ook al is het eigenlijk niet de bedoeling. Je gaat niet vier maanden weg in een jaarcontract als je weet dat ze jou hebben ingehuurd omdat ze krap zitten.”

Tip 2: Tijdens je opleiding kinderen krijgen, is zo gek nog niet.

Wat waren de grootste hobbels op jullie carrièrepad?

Bruggemann: “Er is nooit iemand geweest die mij tegenhield, maar de stapeling van taken vond ik het grootste probleem. Of eigenlijk mijn eigen verwachtingen, dat ik alles tegelijk heel goed wilde doen.”
Olie: “Dat is zeker zo. Je probeert je werk 100% te doen en er 100% te zijn voor je kinderen, dan ga je dat proberen te combineren waardoor je beide maar 75% doet. Ik heb weleens met oortjes in gebeld met m’n werk omdat ik dienst had, terwijl ik mijn kind in bed aan het leggen was, omdat mijn man avonddienst had. Dat gaat niet echt. Je denkt dat je het handig aan het combineren bent, terwijl je allebei de dingen inferieur aan het doen bent. Dat heb ik wel geleerd: je kunt beter heel duidelijk de keuze maken of je nu aan het werk bent of thuis mama bent. Tegenwoordig ben ik liever op mijn werk als ik dienst heb, of thuis met de kinderen en geen telefoon of computer bij de hand.”

Tip 3: Thuis is thuis en werk is werk.

Gulpen: “Ik probeer thuis en werk gescheiden te houden, maar in de praktijk lukt dit niet 100%, want tijdens dit interview zit de kleinste in een wipstoel naast me.”
Bruggemann: “Baby’s slapen toch heel veel, zei ik tegen mijn promotor voor mijn zwangerschapsverlof. Ik dacht mijn onderzoek dan wel even af te kunnen maken. Dat bleek totaal onderschat, het was gewoon niet te combineren. Toen de kleine uiteindelijk beter begon te slapen, ging het beter. Geen magische tip helaas.”

Wat waren helpende factoren?

Gulpen: “Goed plannen. Samen met je partner werk en privé goed organiseren, zodat je allebei aan je werk toekomt, maar ook aan ontspanning.”
Bruggemann: “Ja, dat én continu met elkaar bespreken wat op welk moment de prioriteit heeft. Als er een artikel af moet, gaat de kleine bijvoorbeeld een dag extra naar oma. En toen we vorig jaar een huis kochten, was dat even belangrijk. De afgelopen weken had de promotie prioriteit, dus de was heeft tot het plafond gelegen.”
Olie: “Bij mij hielp hier wederom het gebrek aan een harde deadline bij. Als het gezin even meer aandacht nodig had, kon dat ook gewoon op dat moment.”

Tip 4: Probeer niet alles tegelijkertijd perfect te doen.

À propos gezinsleven: hebben jullie de taken gelijkelijk verdeeld thuis?

Olie: “Als ik een week op congres ga voor mijn werk vraagt iedereen: Hoe doet je man dat? Andersom vragen ze dat niet. Terwijl hij misschien wel meer doet aan huishouden en kinderen dan ik, op sommige momenten. Maar op de een of andere manier wordt altijd naar de vrouw gekeken: hoe doe je dat als de school een studiedag heeft? Als de kinderen op school gevallen zijn en ze hebben een tand door de lip, belt de school mij. Nu hebben wij ook wel de klassieke verdeling dat ik de cadeautjes voor kinderfeestjes regel, zorg dat ze de gymspullen bij hebben en dat ze een lege schoenendoos mee naar school nemen voor een knutselproject. Maar dat is ook karakter; ik ben wat meer georganiseerd dan mijn man, dus het is praktisch als ik in de app-groepjes van school, hockey, dansen en korfbal zit. Mijn man doet dan weer vaker de boodschappen en regelt alles voor huis en tuin.”
Gulpen: “Wij hebben een gezamenlijke weekkalender, zodat iedereen weet wat er op de planning staat. De praktische dingen van de kinderen worden vaak door mij in de kalender geschreven en ik leg het vaak klaar, maar mijn man doet dan weer andere taken, in huis en in de tuin. Je kiest de verdeling die voor jou werkt.”

Waar zien jullie jezelf over tien jaar?

Olie: “Ik ben redelijk gesetteld, heb al tien jaar een vaste aanstelling hier en dat bevalt goed. Maar ik wil zeker betrokken blijven bij onderzoek, zelf promovendi gaan begeleiden en dat verder bouwen. Ik heb gemerkt dat ik de combinatie leuk vind. Dat is het voordeel van werken in de academie hier, dat je onderzoek, onderwijs en patiëntenzorg kunt combineren en je eigen accenten kunt leggen.”
Gulpen: “Ik vind het heel leuk om bij te dragen aan verbetering van de zorg. Ik heb twee landelijke bestuursfuncties, dat is heel leuk om erbij te doen. Ik heb een vaste baan, dus daar hoef ik niet voor te vrezen, maar ik wil mezelf goed positioneren. De echte rust is er momenteel niet; dit zijn de klassieke tropenjaren.”
Bruggemann: “Ik ben net gepromoveerd, veel verder heb ik nog niet gedacht. Ik wil in ieder geval een vast contract. Ik vind onderwijs geven leuk, dat kan in de academie, dus dat is eerste prioriteit en dan zien we wel verder. Eerst volgt natuurlijk nog het tweede kindje; ik ben nog wel even onder de pannen.”

Dr. Renske Olie werkt sinds 2013 als internist – vasculair geneeskundige bij het Hart + Vaatcentrum Maastricht. Ze werd opgeleid tot internist in het Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg en het MUMC+. Haar onderzoek richt zich op het effect van verschillende bloedverdunners bij patiënten met Hart- en Vaatziekten. Ze promoveerde op 20 maart 2023 op het proefschrift ‘Personalized antithrombotic treatment in high-risk patients with coronary artery disease’.
Dr. Anouk Gulpen is sinds 2020 internist-vasculair geneeskundige bij het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. Sinds 2021 leidt ze de Trombosedienst van het Bernhoven Ziekenhuis in de Brabantse regio Oss-Uden-Veghel en de trombosedienst regio Eindhoven sinds 2022. Ze voltooide de UM-master Arts-Klinisch Onderzoeker, waarna ze werd opgeleid tot internist in het Maastricht UMC+. Op 9 september 2022 promoveerde ze op het proefschrift ‘Direct oral anticoagulant care Focus on management and monitoring’.
Dr. Renee Bruggemann werkt sinds 2022 als internist-ouderengeneeskunde in het Maastricht UMC+. Ze werd hier en in het Zuyderland Ziekenhuis in Heerlen opgeleid en promoveerde op 4 april 2023 op het proefschrift ‘Unraveling hypercoagulability in COVID-19 and optimizing VTE management in the frail nursing home population’.