Skip to main content

Ik ging twee dagen naar zee. Alleen. Hoeveel ik ook houd van contact en luisteren naar verhalen van anderen, echt opladen doe ik het best alleen. Aan zee. Ik had ook geluk met het weer, zeiden mensen, want het was droog en de zon scheen. Als ik aan zee ben, ben ik altijd gelukkig, ook in de stromende regen. Het gevoel van het zand onder mijn blote voeten. Het ruisen van de golven. Het weidse uitzicht. De schelpen die ik opraap en meeneem, al sinds mijn jonge jeugd. De rust.
“Voor hoeveel personen is het?” vroeg de gastheer van de strandtent waar ik een hapje wilde eten. “Ik ben alleen, met mijn boek”, antwoordde ik. “Oh, dat geeft niks”, reageerde hij. “Zeker niet!”, riep ik uit, in gedachten. Alleen is los, vrij, aandacht, rust, stilte, naar binnen keren, bezinning. Wie wil dat nou niet?
Ik dacht na over wat dat woord losmaakt bij mensen: alleen. Saai, ongemakkelijk, eenzaam, confronterend misschien. Ik streep graag één ‘L’ weg en vervang deze door een koppelteken. Ik ben al-een; ik ben één met mezelf. Niet perfect, niet af, maar in essentie goed genoeg.
Aan zee voel ik me één met de zee. Ik kom er waarschijnlijk het dichtste bij een ‘mystieke ervaring’.

Dit keer zat een gedichtje van filosoof, schrijver en zenleraar Hein Stufkens in mijn hoofd:
Ik was te Cadzand aan het strand
getuige van een misverstand
toen ik twee golven hoorde spreken
precies voordat ze zouden breken.
De ene riep: “Het is gedaan
we zullen hier te pletter slaan!”
De ander zei beslist: “Welnee,
je bent geen golf, je bent de zee.”
Tijdens de laatste boekenweek bezocht ik een lezing van Hein in het Wittemse klooster. Een paar maanden daarvoor ontdekte ik hem via een oudere podcast van De Verwondering, getiteld ‘Liefde, wat zou het zijn?’ Zijn ideeën over de liefde, meer specifiek over de liefde voor zijn Brigitte, die Alzheimer heeft, vond ik inspirerend. Zijn lezing eveneens. Met name het interactieve gedeelte, waarbij we vragen mochten stellen, maar hij van de gelegenheid gebruik maakte om meteen een wedervraag te stellen, vond ik bijzonder. Zijn wedervraag ademde oprechte interesse en nieuwsgierigheid naar de ander. Magisch om mee te mogen maken. “Ik heb u laatst ontdekt”, zei ik vrolijk toen hij mijn gekochte dichtbundel over de liefde en de dood had gesigneerd. “Eindelijk!”, zei hij blij. Aan dat contact dacht ik terug, op het strand van Cadzand.