Skip to main content

Ik heb een steen verlegd. Met het gedicht “De steen’ van Bram Vermeulen begon de docente aan de Academie voor Geesteswetenschappen afgelopen zaterdag onze les ‘De biografie als ontwikkelingsweg’. Om ons vervolgens uit te dagen niet bescheiden te zijn. Wat hadden wij deze wereld te bieden? Welke stenen hadden wij tot nu toe verlegd? Wat zou hier anders zijn, als wij er niet waren geweest? Onwennig zetten we ons aan de opdracht. Lazen schoorvoetend onze teksten aan elkaar voor. ‘Nou, ik ben wel een beetje onbescheiden geweest, vrees ik’, zeiden sommigen ter inleiding. Zelf zeggen waar je goed in bent, zit niet onze aard.
Dat viel me eerder die week ook al eens op. Een vriendin vertelde over een uitdagende workshop die ze had gegeven op haar werk. Ze keek tevreden en vol energie terug op haar dag. ‘Hier ben ik zó goed in’, zei ze zelfverzekerd en blij, om nog wat uit te weiden over hoezeer de deelnemers geholpen waren. In eerste instantie dacht ik heel eerlijk gezegd ook even: ‘Nou nou, tuttut.’ Om me meteen te realiseren hoe krachtig het eigenlijk is om hardop te zeggen waar je goed in bent. Wat is daar mis mee? Het is niet opscheppen, zolang je gewoon de realiteit beschrijft. Datgene waar je werkelijk goed in bent, mag genoemd worden. Het inspireerde me. ‘Waar ben jij nou echt goed in?’, hoorde ik mezelf de rest van de week aan vooral vrouwen vragen. Schoorvoetend kwamen ze dan met iets. ‘Ik ben goed in het schrijven van toegankelijke, soms creatieve teksten over ingewikkelde onderwerpen’, hoorde ik mezelf zeggen. ‘En bakken, luisteren en haken. Oja, en autorijden’, al vindt dat laatste waarschijnlijk iedere automobilist.

Ik kreeg er positieve energie van. Zeker in combinatie met het prachtige nummer ‘If you ever forget’ van de Nederlandse zussen May & June, dat een klasgenootje me dezelfde week stuurde. De simpele tekst, op een mantra-melodie, raakte mij en daarna nog zo’n vijftien vrouwen in mijn omgeving. ‘Als jij ooit vergeet hoe sterk je bent, hoe sterk en mooi je bent. Dan zal ik zingen en jou herinneren dat je mag weten hoe mooi je bent’. That’s it. Waarom raakte me dat zo? Misschien omdat we het zo zelden tegen elkaar zeggen? Misschien weet ik het niet.
En aan het eind van deze week, tijdens mijn vrijwilligersdienst in het hospice, vertelden de twee verpleegkundigen die tegelijk met mij aan een opleiding waren begonnen dat ze waren geslaagd. En dat hun eindopdracht, die op een verhaal van mij was gestoeld, zo goed ontvangen was. Ik vertelde hen afgelopen zomer over een verhaal dat ik las over een ander hospice, waar mensen gevraagd werd in welke houding ze wilden sterven als het zover was. De traditionele rugligging bleek geen medische grond te hebben en veel mensen waren aangenaam verrast dat ze ook in hun favoriete slaaphouding konden gaan. De verpleegkundigen raakten geïnspireerd en gingen ermee aan de slag. Nu ze klaar zijn, wordt de komende tijd ingevoerd in het hospice, dat waar mogelijk mensen de vraag krijgen in welke houding ze willen sterven. Wat ontzettend gaaf. Ik heb een steen verlegd.

En oja, als ik zelf geslaagd ben voor mijn studie, over 3,5 jaar als het meezit, hoop ik de stap te zetten van vrijwilliger naar collega. Geestelijk verzorger, bij voorkeur in een hospice; ik denk dat ik daar heel goed in ga zijn.