Uyen Chau Nguyen kreeg in 2021 een Clinical Scientist Dekkerbeurs van de Nederlandse Hartstichting ter waarde van 245.000 euro. “Terwijl het gesprek voor mijn gevoel heel slecht ging.” Een paar jaar eerder kreeg ze een opleidingsplek als cardioloog aangeboden. “Terwijl ik toen nog helemaal geen goede dokter was.” Tegen het einde van het interview zegt ze: “Het is misschien iets typisch vrouwelijks om succes niet te koppelen aan je prestaties, maar aan geluk. Hoewel je dat laatste soms ook een beetje moet hebben.”
Uyen Chau Nguyen is net een week terug van zwangerschapsverlof nadat ze haar tweede kindje kreeg. Bij haar op de kamer zit de promovenda die ook sinds een week is begonnen aan het onderzoek waarvoor Nguyen de Dekkerbeurs kreeg. “Het komend jaar werk ik minimaal in de kliniek; ik heb mijn opleiding even gepauzeerd, zodat ik haar maximaal kan begeleiden.” De promovenda komt van de Universiteit Twente, waar Nguyen zelf ook studeerde: Klinische Technologie. Tijdens die zesjarige studie, die ze als ‘technische geneeskunde’ omschrijft, voelde ze steeds als ze met een arts meeliep, hoe graag ze die patiëntenzorg ook zou doen. Aan het einde van haar vijfde jaar besloot ze het erop te wagen: ze meldde zich aan voor de vierjarige opleiding Arts-Klinisch-Onderzoeker (AKO) van de Universiteit Maastricht. “Als ik niet aangenomen zou worden, zou ik het erbij laten, nam ik me voor.” Ze mocht beginnen en rondde uiteindelijk beide studies in 2016 praktisch tegelijkertijd af.
Puur geluk
Al tijdens haar studie geneeskunde deed ze onderzoek, onder begeleiding van professor Frits Prinzen. Dat zette ze voort, als promovendus, na haar afstuderen. Tot ze begin 2018 gevraagd werd om in de kliniek te komen werken met uitzicht op een opleidingsplek. “Eind 2018 was ik officieel aangenomen voor de opleiding, puur op geluk. Ik was meer wetenschapper dan arts: ik vond het moeilijk om de hoofdlijnen snel te zien in de kliniek en was geneigd op alle interessante details van de patiënt in te gaan.” Ook op dit punt in haar loopbaan vond ze het lastig kiezen. “Cardiologie is een vak met veel diensten; hoe combineer je dat later met kinderen? Ik heb nog gesolliciteerd bij de Radiotherapie, omdat het bij technische geneeskunde past. Daar kon ik ook aan de opleiding beginnen. Maar toen ik vervolgens terug bij Cardiologie een kloppend hart zag, volgde ik letterlijk mijn hart. Ik vond een ECG of een bewegend hart veel interessanter dan alle andere organen. Ook al is de toekomst in dit specialisme veel onzekerder, dat kon ik niet laten gaan.”
Beste artikel
Ze oefende voor het gesprek met de CARIM research council en een dag voor het gesprek nog een keer met twee collega’s, maar desondanks stond het huilen haar na afloop nader dan het lachen. “De sfeer was erg kritisch, of zo ervoer ik het tenminste. Je moest in je aanvraag je beste artikel noemen en je keus motiveren. Ik koos een vrij nieuw artikel, waarin ik een techniek beschreef die ik had doorontwikkeld en in de klinische praktijk had toegepast bij zestien patiënten. Het was nog niet veel geciteerd en toen zei iemand tijdens dat interview: ‘Je beste artikel is nog maar weinig geciteerd in vijf jaar…’ Dus ik legde uit dat ik het had gekozen omdat ik het van ontwikkeling naar klinische toepassing heb gebracht. De impactfactor en het aantal citaties is voor mij niet het belangrijkste, het gaat om goed onderzoek afleveren, zei ik. Ik was verrast dat ik de beurs toch had gekregen. Het is misschien typisch vrouwelijk om te denken: Ik heb vooral geluk. Ik heb in dat soort situaties het gevoel dat ik een bepaalde rol zit te spelen. Je past je aan aan wat mensen van je verwachten, maar het voelt nog niet altijd als wie je echt bent diep vanbinnen.”
Geen ruimte voor onderzoek
Het eerste jaar van de opleiding tot cardioloog moest Nguyen zich op de kliniek focussen; er was even geen ruimte voor onderzoek. “Terwijl ik toen al wist dat ik die combinatie later wilde, net zoals cardiologe Vanessa van Empel bijvoorbeeld.” Toen er weer ruimte kwam voor onderzoek, dacht ze tijdens het zwangerschapsverlof van haar eerste wel ‘even’ een aanvraag voor een Dekkerbeurs te kunnen schrijven. “Ik had geen idee hoe het zou zijn om moeder te worden. Ik vond het die eerste keer een van de zwaarste dingen die ik ooit had gedaan.” In 2021 ging ze er dan toch voor. Ondanks dat ze Covid-diensten draaide in het ziekenhuis en tijdens de twee weken verlof die ze kreeg om de aanvraag te schrijven met haar hele gezin ziek werd. “Ik weet achteraf niet meer hoe ik die aanvraag geschreven heb. Mijn eerste kind was net een jaar oud, dus ik had iets meer tijd in de avond of nacht om te werken. Toen is het gelukt. Geluk gehad ook, denk ik.”
ECG-imaging
Het onderzoek dat ze met de Dekker-beurs gaat doen, komt voort uit een patiëntencontact. “Ik zorgde voor een patiënt op de verpleegafdeling in Maastricht die een uitgebreide (biventriculaire) pacemaker had gekregen. Kort daarna had ze last van gevaarlijke hartritmestoornissen, die ze nooit eerder had gehad.” Nguyen ging zich verdiepen in de relatie tussen deze soort pacemaker en het ontstaan van gevaarlijke hartritmestoornissen. “Wat is die relatie? Kun je dat voorspellen? Er lijkt een verband te zijn met de ontspanningsfase van het hart, die ongelijkmatiger lijkt te worden met pacemaker. Kunnen we dat met behulp van ECG-imaging in beeld brengen?”
ECG-imaging is de techniek die Matthijs Cluitmans, arts en onderzoeker bij zowel UM als Philips, heeft ontwikkeld. Nguyen leerde hem kennen via Frits Prinzen. “Omdat ik ingenieur en arts ben, zocht ik tijdens mijn promotieonderzoek iemand die dat ook was, om mee te sparren over programmeerzaken. Frits stelde me voor aan Matthijs. We hadden veel raakvlakken.” Via een combinatie van zijn techniek en andere beeldvormende technieken zoals MRI en CT, wil Nguyen de ontspanningsfase van het hart onderzoeken van mensen voor en na de plaatsing van een biventriculaire pacemaker. Naast een groep patiënten in Maastricht, wil ze ook een populatie in Bordeaux betrekken, waar een grote groep patiënten met een biventriculaire pacemaker ook ECG-imaging onderging. “Simultaan met de patiëntenstudies gaan we samenwerken met computer-modelleerders in Lugano, waar ik al eerder onderzoek deed tijdens mijn geneeskundestudie. Ze maken er hartmodellen en aan de hand van de gegevens van een paar Maastrichtse patiënten willen we een patiënt-specifiek model maken. Daarin kun je vervolgens testen wat er gebeurt als je de pacemaker op een bepaalde manier plaatst, en de kans op hartritmestoornissen proberen te voorspellen. Al gaat dat laatste waarschijnlijk binnen de Dekkerbeurs niet allemaal lukken.”
Over vijf jaar
En dan rest er nog het schrijven van een proefschrift, hopelijk over een jaar. “Voor de volgende beurs die ik wil aanvragen moet je wel gepromoveerd zijn. De wetenschappelijke publicaties voor dat proefschrift heb ik al een aantal jaar geleden gerealiseerd, dus het grootste werk is al gedaan. Ik moet nog een introductie en een discussie schrijven.” Over vijf jaar hoopt ze zowel cardioloog-elektrofysioloog als technisch onderzoeker te zijn. “Wat je niet uit mij krijgt is de ingenieursblik. Ik wil technische oplossingen voor fysieke problemen van patiënten vinden.” Nu ze weet wat haar bestemming is, lijkt ze wat spijt te hebben van de omweg die haar carrièrepad soms bleek. “Er zijn mensen van mijn leeftijd die al cardioloog zijn, die veel sneller op hun plek zijn gekomen. Maar ik moet mezelf niet te veel vergelijken met anderen.”